Jezus werd in de
Jordaan gedoopt. Op dat moment verscheen hem de Heilige Geest en
begonnen de drie jaren van zijn regentschap op aarde, totdat de
Kruisdood op Golgotha hier een einde aan maakte.
De doop werd
verricht door Johannes, een zwervende preker en een zonderling,
die in de woestijn leefde. Hij waarschuwde voor de ondergang van
de Joden, omdat ze zich van de oude wetten, rituelen en gebruiken
hadden afgewend. De toorn van God zou losbarsten. Deze
voorspelling kwam uit toen zo'n 40 jaar later Jeruzalem door de
Romeinen werd ingenomen, geplunderd en de Tempel, het
belangrijkste Joodse heiligdom, in brand werd gestoken.
Johannes, bijgenaamd
de Doper, maakte zich, net als Jezus niet geliefd bij de
autoriteiten. De Romeinse regent Herodes Antipas nam hem gevangen
en Johannes werd daarna in de kerkers van Herodes' paleis
opgesloten. Het was niet de bedoeling, dat hij daar voorlopig uit
zou komen.
Tijdens een banket
met vrienden beloofde Herodes aan Salome, zijn dochter, haar elke
wens te vervullen. Opgestookt door haar jaloerse moeder vroeg
Salome om het hoofd van Johannes de Doper. Hetgeen geschiedde.
Maar wat gebeurde er
met Salome?
Niet lang daarna
leed Jeruzalem onder een zeer koude winter. Begeleid door
bedienden en soldaten reisde Salome terug naar huis. Ze moest
hiervoor de Jordaan oversteken. De geschiedenis vermeldt niet of
het nu volgende drama zich op de plek afspeelde waar Johannes
Jezus had gedoopt. In ieder geval, tijdens het oversteken van de
Jordaan viel Salome in de rivier. Haar zware kleding trok haar
naar beneden. Maar voordat zij in de diepte verdween, bevroor het
water zo snel, dat de drenkeling werd onthoofd.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten