donderdag 26 juli 2012

Museum 't Behouden Huys dankt zijn naam aan het onderkomen dat de bemanning van de Willem Barendtz bouwde voor de beruchte overwintering op Nova Zembla. In hetzelfde museum is nu een tentoonstelling te zien over 'De Lutine', het schip dat in 1799 in de nacht van 9 op 10 oktober op een zandbank tussen Terschelling en Vlieland vastliep.
Het waren spannende tijden want in datzelfde jaar werden aan de westkust van Nederland verschillende invasiepogingen door Engelse oorlogsschepen ondernomen. Het Engelse, op de Fransen buitgemaakte, schip De Lutine (wat plaaggeest of kwelduivel betekent) werd regelmatig in deze strijd ingezet. Deze keer echter voer het schip uit de haven van Great Yarmouth met een grote hoeveelheid goud, zilver en feestvierende notabelen met de opdracht deze lading veilig naar Hamburg te brengen, waar op dat moment een enorme economische crisis heerste.





oe zo'n degelijk oorlogsschip met zulke ervaren zeelieden in een weliswaar stevige noord-noordwester storm vastgelopen kon zijn en daarna met man en muis kon vergaan, is een raadsel. Van één ding was men echter overtuigd, namelijk dat er die nacht een heleboel goud op de bodem van de Waddenzee terecht is gekomen. En zoals één van de tekeningen in 't Behouden Huys vertelt, wordt deze schat zwaar bewaakt door de zeegod Neptunus. Want ondanks de vele duikpogingen van allerlei avonturiers vermoedt men dat er nog steeds voor kapitalen verborgen ligt onder het waddenzand.

Naar de oorzaak van de scheepsramp kan men blijven raden. Naar elk schip dat zonk werd een grondig onderzoek ingesteld en de mogelijke schuldige(n) werden zwaar gestraft. Verhalen hierover zijn terug te vinden in de verschillende archieven, zoals die van de Admiraliteit. Over De Lutine echter is zo goed als niets terug te vinden.
De conservator van het Behouden Huys, de heer G. de Weerdt heeft in zijn zoektocht naar de geschiedenis van De Lutine wel een aantal opmerkelijke ontdekkingen gedaan. Er is altijd sprake geweest van een enkele overlevende, namelijk de notaris Chabraque. En in de scheepsjournalen van de schepen die tijdens de ramp in de buurt waren staat inderdaad beschreven dat er een man werd gered. Zijn identiteit echter bleef onbekend, terwijl op de monsterlijst van 18 oktober 1799 van het schip Isis wel een naam voorkomt. Dit was ene Jhon Rogers, een volmatroos afkomstig van De Lutine. Over Chabraque staat verder niets vermeld.

Merkwaardig genoeg deed de Admiraliteit geen moeite om Jhon Rogers naar Engeland te halen om informatie te geven over de scheepsramp. Later verdwijnt de volmatroos spoorloos, waardoor ook zijn verhaal over het zinken van De Lutine en zijn kostbare lading in de vergetelheid geraakt. En dan zijn er nog de weggesneden bladzijden over deze periode uit het journaal van een van de schepen die waarschijnlijk bij reddingpogingen betrokken is geweest...



Was er sprake van een doofpotaffaire? Mocht verzekeringsmaatschappij Lloyd geen bewijzen van het een of ander in handen krijgen, zodat ze niet hoefden uit te betalen? Alle duikpogingen in de verschillende archieven hebben, net zoals bij de meeste duikpogingen om de goudstaven boven water halen, weinig opgeleverd.

De tentoonstelling in 't Behouden Huys laat naast een Panoramashow over de ongelukkige reis ook het een en ander over de interessante duikgeschiedenis tot aan nu toe zien. En in het boek De Lutine 1799, geven negen auteurs beschrijvingen over de raadselachtige ondergang van een schip vol goud, zilver en notabelen.


Marion van Wijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten